XXII. boecken vande stadt Gods, begrypende de beginselen en voortgangh der selver, als mede de verdedinge der christelijcke religie, tegen de doolingen en lasteringen der heydenen, ketteren, en andere vyanden van Gods Kercke. Oock op veel plaetsen met treffelijcke historien vermenght
Aurelius Augustinus (Hipponensis)