Wat alleen de roman kan zeggen
In 'Wat alleen de roman kan zeggen' schrijft een gepassioneerd romanschrijver over zijn métier in een nieuwe tijd. Het gaat over beeldcultuur en literaire cultuur, over klassieken als Tolstoj en Proust, maar ook over Jonathan Franzen en de grote Japanse schrijver Kawabata; over de verhouding tussen roman en actualiteit, de verbeelding van het intieme, het belang van stijl en literaire traditie, het verlangen naar nieuwe vormen en de toekomst van de roman. Allesbeheersend is de vraag: hoe kan de roman overleven in een cultuur waarin hij met zoveel andere media moet concurreren? In een sprankelend en enthousiasmerend essay gaat Oek de Jong op zoek naar het unieke en onvervangbare van de roman.