De woonplaats van de faam Grondslagen van de stadsbeschrijving in de zeventiende-eeuwse republiek
In het zeventiende-eeuwse Nederland verschijnen opmerkelijk veel stadsbeschrijvingen: omvangrijke boeken waarin één enkele stad tot in detail voor het voetlicht wordt gebracht. Niet alleen vertellen ze het verhaal van de lotgevallen van de stad, maar ze besteden ook ruim aandacht aan de opvallende gebouwen, de instellingen en de manier waarop de stad wordt bestuurd. De eerste specimina gaan over de Hollandse kopstukken Amsterdam en Leiden en zijn uitgegeven tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Ze vormen het begin van een eeuwenlange traditie die doorloopt tot de stadsgeschiedenissen van nu. Dit is de eerste diepgaande studie naar dit verschijnsel in al zijn rijkdom. Aan bod komen de stadsbeschrijvingen zelf en ook de chorografie, stedenlof, reisliteratuur en geschiedwetenschap, die dienden als grondslagen van het genre. Vanuit die interdisciplinaire invalshoek geeft "De woonplaats van de faam" een verhelderend beeld van de manier waarop steden in onze Gouden Eeuw moesten worden beschreven